Deze opdracht gaat over bijvoeglijk naamwoorden. Lees eerst de uitleg over het bijvoeglijk naamwoord. Je kunt ook moeilijkere oefeningen maken over het bijvoeglijk naamwoord of oefenen met het herkennen van bijvoeglijk naamwoorden..
Vul de bijvoeglijk naamwoorden in.
1: dik - het dikke boek – een boek
2: dik - de dikke map – een map
3: groot - het grote paard – een paard
4: hoog - de berg – een berg
5: duur - het huis – een huis