In deze oefening staan allemaal scheidbare werkwoorden. Scheidbare werkwoorden worden ook wel splitsbare werkwoorden genoemd.
Vul de tegenwoordige tijd van de scheidbare werkwoorden in.
1: Ik (opbellen) haar ouders .
2: Ik (innemen) een pijnstiller .
3: Ik (natekenen) de prachtige bloemen .
4: Ik (omspoelen) het glas .
5: Ik (aanzetten) de televisie .