Werkwoordspelling tegenwoordige tijd
Uitleg
Werkwoordspelling is vaak een lastig onderdeel van de spelling. Het is erg belangrijk om de regels van de werkwoordspelling te kennen. Deze uitleg gaat over de regelmatige werkwoorden, ook wel zwakke werkwoorden genoemd.
Tegenwoordige tijd
Als de persoonsvorm (de pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er maar drie mogelijkheden:
- stam
- stam+t
- hele werkwoord/wij-vorm
lopen
- ik loop
- stam
- jij loopt
- stam+t
- loop jij
- stam
- hij/zij/het/u loopt
- stam+t
- wij/ jullie/zij lopen
- hele werkwoord/wij-vorm
Jij in de tegenwoordige tijd
De lastigste vervoeging van de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd is 'jij'.
- jij loopt
- jij staat voor de persoonsvorm
- dus: stam+t
- loop jij
- jij staat achter de persoonsvorm
- dus: stam
- jij loopt - loop jij
- jij rent - ren jij
- jij kijkt - kijk jij
- jij verbrandt - verbrand jij
- jij wordt - word jij
- jij laadt - laad jij
Voorbeelden werkwoordspelling tegenwoordige tijd
smurfen
- ik smurf
- jij smurft
- smurf jij
- hij/zij/het/u smurft
- wij/jullie/zij smurfen
worden
- ik word
- jij wordt
- word jij
- hij/zij/het/u wordt
- wij/jullie/zij worden
Oefen de werkwoordspelling in de tegenwoordige tijd. Je kunt ook direct de uitleg over de werkwoordspelling in de verleden tijd lezen.