grammatica
De Nederlandse grammatica bestaat uit allerlei verschillende onderdelen en op dit deel van de website staan algemene opdrachten over grammatica die niet horen bij werkwoordspelling, spelling, woordenschat, taalkundig ontleden of redekundig ontleden.
Hieronder vind je opdrachten om het alfabet of de alfabetische volgorde te oefenen, oefeningen om het juiste lidwoord in te vullen en bijvoorbeeld oefeningen over niet of geen. Ook kun je oefeningen maken om de voegwoorden te leren gebruiken.
Er staan nog veel meer oefeningen online en er komen steeds meer oefeningen bij. Heb jij een goede tip voor een oefening? Dan mag je altijd mailen naar juf@jufmelis.nl. Wil je direct op de hoogte zijn als er een nieuwe oefening online staan? Volg dan jufnt2 op instagram of volg jufnt2.nl op Facebook. Meld je ook aan voor de nieuwsbrief.
Veel plezier met oefenen!
Groetjes van juf NT2, juf Melis
- klinkers en medeklinkers
- klinkers en medeklinkers 1
- klinkers en medeklinkers 2
- klinkers en medeklinkers 3
- klinkers en medeklinkers 4
- klinkers en medeklinkers 5
- klinkers en medeklinkers 6
- klinkers en medeklinkers 7
- klinkers en medeklinkers 8
- klinkers en medeklinkers 9
- klinkers en medeklinkers 10 Meer oefeningen...
- hoofdletters en kleine letters
- hoofdletters en kleine letters 1
- hoofdletters en kleine letters 2
- hoofdletters en kleine letters 3
- hoofdletters en kleine letters 4
- hoofdletters en kleine letters 5
- hoofdletters en kleine letters 6
- hoofdletters en kleine letters 7
- hoofdletters en kleine letters 8
- hoofdletters en kleine letters 9
- hoofdletters en kleine letters 10 Meer oefeningen...
- klinkers of tweeklanken
- klinkers of tweeklanken 1
- alfabetische volgorde eenvoudig
- alfabetische volgorde eenvoudig 1
- alfabetische volgorde eenvoudig 2
- alfabetische volgorde eenvoudig 3
- alfabetische volgorde eenvoudig 4
- alfabetische volgorde eenvoudig 5
- alfabetische volgorde eenvoudig 6
- alfabetische volgorde eenvoudig 7
- alfabetische volgorde eenvoudig 8
- alfabetische volgorde eenvoudig 9
- alfabetische volgorde eenvoudig 10 Meer oefeningen...
- alfabetische volgorde
- alfabetische volgorde 1
- alfabetische volgorde 2
- alfabetische volgorde 3
- alfabetische volgorde 4
- alfabetische volgorde 5
- alfabetische volgorde 6
- alfabetische volgorde 7
- alfabetische volgorde 8
- alfabetische volgorde 9
- alfabetische volgorde 10 Meer oefeningen...
- woordvolgorde in zinnen onderwerp en persoonsvorm
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 1
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 2
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 3
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 4
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 5
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 6
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 7
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 8
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 9
- woordvolgorde onderwerp en persoonsvorm 10 Meer oefeningen...
- woordvolgorde in zinnen met vragen
- woordvolgorde in zinnen met vragen 1
- woordvolgorde in zinnen met vragen 2
- woordvolgorde in zinnen met vragen 3
- woordvolgorde in zinnen met vragen 4
- woordvolgorde in zinnen met vragen 5
- woordvolgorde in zinnen met vragen 6
- woordvolgorde in zinnen met vragen 7
- woordvolgorde in zinnen met vragen 8
- woordvolgorde in zinnen met vragen 9
- woordvolgorde in zinnen met vragen 10 Meer oefeningen...
- woordvolgorde ik
- vraagtekens
- vraagtekens 1
- vraagtekens 2
- vraagtekens 3
- uitroeptekens
- uitroeptekens 1
- uitroeptekens 2
- uitroeptekens 3
- lidwoorden invullen
- de of het invullen 1
- de of het invullen 2
- de of het invullen 3
- de of het invullen 4
- de of het invullen 5
- de of het invullen 6
- de of het invullen 7
- de of het invullen 8
- de of het invullen 9
- de of het invullen 10
- de of het invullen 11
- de of het invullen 12
- de of het invullen 13
- de of het invullen 14
- de of het invullen 15
- de of het invullen 16
- de of het invullen 17
- de of het invullen 18
- de of het invullen 19
- de of het invullen 20
- de of het invullen 21
- de of het invullen 22
- de of het invullen 23
- de of het invullen 24
- de of het invullen 25
- de of het invullen 26
- de of het invullen 27
- de of het invullen 28
- de of het invullen 29
- de of het invullen 30
- de of het invullen 31
- de of het invullen 32
- de of het invullen 33
- de of het invullen 34
- de of het invullen 35
- de of het invullen 36
- de of het invullen 37
- de of het invullen 38
- de of het invullen 39
- de of het invullen 40 Meer oefeningen...
- het-woorden flitsen
- het-woorden flitsen 1
- het-woorden flitsen 2
- het-woorden flitsen 3
- het-woorden flitsen 4
- het-woorden flitsen 5
- het-woorden flitsen 6
- het-woorden flitsen 7
- het-woorden flitsen 8
- het-woorden flitsen 9
- het-woorden flitsen 10
- het-woorden flitsen 11
- het-woorden flitsen 12
- het-woorden flitsen 13
- het-woorden flitsen 14
- het-woorden flitsen 15
- het-woorden flitsen 16
- het-woorden flitsen 17
- het-woorden flitsen 18
- het-woorden flitsen 19
- het-woorden flitsen 20
- het-woorden flitsen 21
- het-woorden flitsen 22
- het-woorden flitsen 23
- het-woorden flitsen 24
- het-woorden flitsen 25
- het-woorden flitsen 26
- het-woorden flitsen 27
- het-woorden flitsen 28
- het-woorden flitsen 29
- het-woorden flitsen 30 Meer oefeningen...
- lidwoorden in zinnen
- lidwoorden in zinnen 1
- lidwoorden in zinnen 2
- lidwoorden in zinnen 3
- lidwoorden in zinnen 4
- lidwoorden in zinnen 5
- lidwoorden in zinnen 6
- lidwoorden in zinnen 7
- lidwoorden in zinnen 8
- lidwoorden in zinnen 9
- lidwoorden in zinnen 10
- lidwoorden in zinnen 11 Meer oefeningen...
- die of dat invullen
- die of dat invullen 1
- die of dat invullen 2
- die of dat invullen 3
- die of dat invullen 4
- die of dat invullen 5
- die of dat invullen 6
- die of dat invullen 7
- die of dat invullen 8
- die of dat invullen 9
- die of dat invullen 10
- die of dat invullen 11
- die of dat invullen 12
- die of dat invullen 13
- die of dat invullen 14
- die of dat invullen 15
- die of dat invullen 16
- die of dat invullen 17
- die of dat invullen 18
- die of dat invullen 19
- die of dat invullen 20
- die of dat invullen 21
- die of dat invullen 22
- die of dat invullen 23
- die of dat invullen 24
- die of dat invullen 25 Meer oefeningen...
- dit of deze invullen
- dit of deze invullen 1
- dit of deze invullen 2
- dit of deze invullen 3
- dit of deze invullen 4
- dit of deze invullen 5
- dit of deze invullen 6
- dit of deze invullen 7
- dit of deze invullen 8
- dit of deze invullen 9
- dit of deze invullen 10
- dit of deze invullen 11
- dit of deze invullen 12
- dit of deze invullen 13
- dit of deze invullen 14
- dit of deze invullen 15
- dit of deze invullen 16
- dit of deze invullen 17
- dit of deze invullen 18
- dit of deze invullen 19
- dit of deze invullen 20
- dit of deze invullen 21
- dit of deze invullen 22
- dit of deze invullen 23
- dit of deze invullen 24
- dit of deze invullen 25 Meer oefeningen...
- die of dat in zinnen
- die of dat in zinnen 1
- die of dat in zinnen 2
- die of dat in zinnen 3
- die of dat in zinnen 4
- die of dat in zinnen 5
- die of dat in zinnen 6
- die of dat in zinnen 7
- die of dat in zinnen 8
- die of dat in zinnen 9
- die of dat in zinnen 10
- die of dat in zinnen 11 Meer oefeningen...
- dit of deze in zinnen
- dit of deze in zinnen 1
- dit of deze in zinnen 2
- dit of deze in zinnen 3
- dit of deze in zinnen 4
- dit of deze in zinnen 5
- dit of deze in zinnen 6
- dit of deze in zinnen 7
- dit of deze in zinnen 8
- dit of deze in zinnen 9
- dit of deze in zinnen 10 Meer oefeningen...
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 1
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 2
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 3
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 4
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 5
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 6
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 7
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 8
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 9
- betrekkelijk voornaamwoord die of dat 10 Meer oefeningen...
- voegwoorden herkennen
- voegwoorden herkennen 1
- voegwoorden herkennen 2
- voegwoorden herkennen 3
- voegwoorden herkennen 4
- voegwoorden herkennen 5
- voegwoorden herkennen 6
- voegwoorden herkennen 7
- voegwoorden herkennen 8
- voegwoorden herkennen 9
- voegwoorden herkennen 10 Meer oefeningen...
- voegwoorden invullen
- voegwoorden invullen 1
- voegwoorden invullen 2
- voegwoorden invullen 3
- voegwoorden invullen 5
- voegwoorden invullen 4
- voegwoorden invullen 6
- voegwoorden invullen 7
- voegwoorden invullen 8
- voegwoorden invullen 9
- voegwoorden invullen 10 Meer oefeningen...
- voegwoorden want en omdat
- voegwoorden want en omdat 1
- voegwoorden want en omdat 2
- voegwoorden want en omdat 3
- voegwoorden want en omdat 4
- voegwoorden want en omdat 5
- Latijnse grammaticale begrippen slepen
- Latijnse namen grammatica 1
- Latijnse namen grammatica 2
- Latijnse namen grammatica 3
- Latijnse namen grammatica 4
- Latijnse namen grammatica 5
- Latijnse namen grammatica 6
- Latijnse namen grammatica 7
- Latijnse namen grammatica 8 Meer oefeningen...
- grammaticale begrippen slepen
- grammaticale begrippen 1
- grammaticale begrippen 2
- grammaticale begrippen 3
- grammaticale begrippen 4
- grammaticale begrippen 5
- grammaticale begrippen 6
- grammaticale begrippen 7
- grammaticale begrippen 8 Meer oefeningen...
- meer grammaticale begrippen
- meer grammaticale begrippen 1
- meer grammaticale begrippen 2
- als of dan eenvoudige oefeningen
- als of dan eenvoudige oefening 1
- als of dan eenvoudige oefening 2
- als of dan eenvoudige oefening 3
- als of dan eenvoudige oefening 4
- als of dan eenvoudige oefening 5
- als of dan eenvoudige oefening 6
- als of dan eenvoudige oefening 7
- als of dan eenvoudige oefening 8
- als of dan eenvoudige oefening 9
- als of dan eenvoudige oefening 10 Meer oefeningen...
- als of dan
- als of dan 1
- als of dan 2
- als of dan 3
- als of dan 4
- als of dan 5
- als of dan 6
- als of dan 7
- als of dan 8
- als of dan 9
- als of dan 10 Meer oefeningen...
- het woordje 'er' slepen in een zin
- het woordje er slepen 1
- het woordje er slepen 2
- het woordje er slepen 3
- het woordje er slepen 4
- het woordje er slepen 5
- het woordje er slepen 6
- het woordje er slepen 7
- het woordje er slepen 8
- het woordje er slepen 9
- het woordje er slepen 10
- het woordje er slepen 11
- het woordje er slepen 12
- het woordje er slepen 13
- het woordje er slepen 14
- het woordje er slepen 15
- het woordje er slepen 16
- het woordje er slepen 17
- het woordje er slepen 18
- het woordje er slepen 19
- het woordje er slepen 20
- het woordje er slepen 21 Meer oefeningen...
- er met een voorzetsel
- er met een voorzetsel 1
- er met een voorzetsel 2
- er met een voorzetsel 3