Deze opdracht gaat over de aanwijzend voornaamwoorden dit en deze. Lees de uitleg over het aanwijzend voornaamwoord.
Vul dit of deze in.
1: de hond - hond
2: de pup - pup
3: de poes - poes
4: het paard - paard
5: het rendier - rendier
6: het konijn - konijn
7: de vlinder - vlinder
8: de leeuw - leeuw
9: de muis - muis
10: het varken - varken