Algemene uitleg grammatica
Wat is grammatica eigenlijk en welke begrippen horen allemaal bij grammatica? In onderstaande uitleg wordt dat uitgebreid uitgelegd.
Grammatica is eigenlijk een soort verzamelnaam voor de regels, de afspraken van een taal en het systeem voor het maken van woorden en zinnen. Door allemaal dezelfde taalregels en taalafspraken te volgen zorgen we dat we elkaar goed begrijpen.
Standaardnederlands is de officiële naam voor het ‘perfecte’ Nederlands, dus zowel de uitspraak als alle grammatica. Bijna niemand gebruikt altijd het Standaardnederlands. Vroeger werd de naam ABN (Algemeen Beschaafd Nederlands) gebruikt.
Taal verandert voortdurend, dagelijks komen er nieuwe woorden bij of verandert de betekenis van een woord en soms veranderen ook de taalregels. Als je een heel oud boek leest, dan kun je heel goed zien dat de taal is veranderd. Ook als je naar het Nederlandse volkslied kijkt, kun je zien hoe de taal is veranderd.
Synoniemen van grammatica zijn: spraakkunst en spraakleer. Het belangrijkste werk over de Nederlandse grammatica heet Algemene Nederlandse Spraakkunst (de ANS).
Schoolgrammatica
In de lessen Nederlands bedoelen we met grammatica meestal de ‘schoolgrammatica’ en daarmee bedoelen we dan taalkundig ontleden (woordsoorten benoemen) en redekundig ontleden (zinsdelen benoemen). In de taallessen voor nieuwkomers, dus de lessen NT2 (Nederlands als tweede taal) wordt vaak wel alle grammatica bedoeld als er over grammatica wordt gesproken.
Grammatica is dus een verzamelnaam voor alle regels van de Nederlandse taal, maar meestal bedoelen we tijdens de lessen Nederlands de schoolgrammatica.
Grammaticale termen en begrippen
Er zijn allerlei verschillende termen die bij taalkundig ontleden of redekundig ontleden horen. Het is belangrijk om de termen niet door elkaar te halen. Sommige scholen gebruiken de Latijnse namen voor de grammaticale begrippen en in veel talen worden de Latijnse namen gebruikt of namen die daarop lijken. In veel talen worden begrippen gebruikt die lijken op de Latijnse benaming.
De Latijnse namen staan ook bij de begrippen, soms zijn de Latijnse benamingen al een beetje aangepast aan de Nederlandse taal. Je kunt de Latijnse benaming voor de grammaticale begrippen oefenen.
De Nederlandse grammatica: alle taalregels en taalafspraken van de Nederlandse taal
Taalkunde: leer en kennis van de taalverschijnselen
Syntaxis: de manier waarop woorden samen woordgroepen en zinnen vormen, leer van de woordgroepering en zinsbouw, zinsleer
Schoolgrammatica: vaak alleen taalkundig ontleden (woordsoortbenoeming) en redekundig ontleden (zinsontleding) bedoeld
Taalkundig ontleden: bestaat uit het ontleden van zinnen waarbij alle woorden apart een naam krijgen
Andere woorden voor taalkundig ontleden: woordsoortbenoeming, woordbenoeming
Redekundig ontleden: gaat over het ontleden van de zinnen in zinsdelen, bij redekundig ontleden is de volgorde belangrijk
Andere woorden voor redekundig ontleden: zinsdeelbenoeming, zinsontleding.
| |||
---|---|---|---|
↙ |
↘ | ||
taalkundig ontleden | redekundig ontleden | ||
woorden | zinsdelen | ||
lidwoord | artikel | persoonsvorm | verbum finitum |
zelfstandig naamwoord | substantief | zinsdeelstukken | |
bijvoeglijk naamwoord | adjectief | onderwerp | subject |
voorzetsel | prepositie | gezegde | predicaat |
werkwoord | verbum | werkwoordelijk gezegde | |
hulpwerkwoord | verbum auxiliare | naamwoordelijk gezegde | |
zelfstandig werkwoord | lijdend voorwerp | direct object | |
koppelwerkwoord | copula | meewerkend voorwerp | indirect object |
voegwoord | conjunctie | bijwoordelijke bepaling | adverbiale bepaling |
persoonlijk voornaamwoord | pronomen personale | voorzetselvoorwerp | prepositie object |
bezittelijk voornaamwoord | possessief pronomen | ||
telwoord | numerale | ||
wederkerend voornaamwoord | reflexief pronomen | ||
wederkerig voornaamwoord | reciprook pronomen | ||
vragend voornaamwoord | interrogatief pronomen | ||
aanwijzend voornaamwoord | demonstratief pronomen | ||
betrekkelijk voornaamwoord | relatief pronomen, relativum | ||
onbepaald voornaamwoord | indefiniet pronomen | ||
bijwoord | adverbium |