In deze opdracht ga je oefenen om het werkwoord te in de zin te herkennen. Lees hier de uitleg over het werkwoord herkennen.
Klik in iedere zin alle werkwoorden aan.
1: Ik maakte het eten.
2: Ik heb gelopen.
3: Ik werk vandaag.
4: Ik heb dat willen vertalen.
5: Ik ga naar huis.