- jufnt2.nl
- taalkundig ontleden
- het zelfstandig naamwoord, het substantief
- het zelfstandig naamwoord herkennen
- het zelfstandig naamwoord 1
taalkundig ontleden: het zelfstandig naamwoord 1
Deze opdracht gaat over het zelfstandig naamwoord (substantief). Lees eerst de uitleg over zelfstandige naamwoorden. 
- zelfstandig naamwoord: substantief
Klik op alle zelfstandige naamwoorden in de zin. Pas als je alles goed hebt, worden alle woorden groen.
Verbeter je Nederlands voor € 15,- per jaar.
								
								Je bent niet ingelogd, je scores worden niet opgeslagen.
							
							
								Inloggen
							
							
						
					Score
					
							0%
				Uitleg
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord
- het zelfstandig naamwoord herkennen
- het bijvoeglijk naamwoord herkennen
- het werkwoord herkennen
- het voorzetsel herkennen
- het aanwijzend voornaamwoord herkennen
- het persoonlijk voornaamwoord herkennen
- het bezittelijk voornaamwoord herkennen
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen
- het wederkerend voornaamwoord herkennen
- het lidwoord herkennen
- 
						het werkwoord
- 
						het lidwoord, het artikel- 
										het lidwoord herkennen
- 
										bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord- bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord 1
- bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord 2
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 3
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 4
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 5
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 6
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 7
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 8
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 9
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 10
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 11
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 12
 
 
- 
										
- 
						het zelfstandig naamwoord, het substantief- 
										het zelfstandig naamwoord herkennen
- 
										lidwoord of zelfstandig naamwoord
 
- 
										
- 
						het bijvoeglijk naamwoord- 
										het bijvoeglijk naamwoord herkennen- het bijvoeglijk naamwoord 1
- het bijvoeglijk naamwoord 2
- het bijvoeglijk naamwoord 3
- het bijvoeglijk naamwoord 4
- het bijvoeglijk naamwoord 5
- het bijvoeglijk naamwoord 6
- het bijvoeglijk naamwoord 7
- het bijvoeglijk naamwoord 8
- het bijvoeglijk naamwoord 9
- het bijvoeglijk naamwoord 10
- het bijvoeglijk naamwoord 11
 
 
- 
										
- 
						het voorzetsel
- 
						het persoonlijk voornaamwoord- 
										het persoonlijk voornaamwoord herkennen
- 
										persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 1
- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 2
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 3
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 4
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 5
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 6
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 7
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 8
- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 9
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 10
 
 
- 
										
- 
						het bezittelijk voornaamwoord- 
										het bezittelijk voornaamwoord herkennen
 
- 
										
- 
						het wederkerend voornaamwoord- 
										het wederkerend voornaamwoord herkennen
 
- 
										
- 
						het aanwijzend voornaamwoord- 
										het aanwijzend voornaamwoord herkennen
 
- 
										
- 
						het betrekkelijk voornaamwoord- 
										het betrekkelijk voornaamwoord herkennen- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 1
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 2
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 3
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 4
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 5
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 6
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 7
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 8
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 9
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 10
 
 
-