taalkundig ontleden: het zelfstandig naamwoord 2
Deze opdracht gaat over het zelfstandig naamwoord (substantief). Lees eerst de uitleg over zelfstandige naamwoorden.
- zelfstandig naamwoord - substantief
Klik op alle zelfstandige naamwoorden in de zin. Pas als je alles goed hebt, worden alle woorden groen.
Afgesloten oefening.
Deze oefening is afgesloten. Log in om de oefening te kunnen maken of neem een jaarabonnement.
Verbeter je Nederlands voor € 15,- per jaar.
Je bent niet ingelogd, je scores worden niet opgeslagen.
Inloggen
-
het werkwoord
-
het lidwoord, het artikel
-
het lidwoord herkennen
-
bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord
- bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord 1
- bepaald lidwoord of onbepaald lidwoord 2
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 3
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 4
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 5
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 6
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 7
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 8
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 9
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 10
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 11
- bepaald lidwoord en onbepaald lidwoord 12
-
-
het zelfstandig naamwoord
-
het zelfstandig naamwoord herkennen
-
lidwoord of zelfstandig naamwoord
-
-
het bijvoeglijk naamwoord
-
het bijvoeglijk naamwoord herkennen
- het bijvoeglijk naamwoord 1
- het bijvoeglijk naamwoord 2
- het bijvoeglijk naamwoord 3
- het bijvoeglijk naamwoord 4
- het bijvoeglijk naamwoord 5
- het bijvoeglijk naamwoord 6
- het bijvoeglijk naamwoord 7
- het bijvoeglijk naamwoord 8
- het bijvoeglijk naamwoord 9
- het bijvoeglijk naamwoord 10
- het bijvoeglijk naamwoord 11
-
-
het voorzetsel
-
het persoonlijk voornaamwoord
-
het persoonlijk voornaamwoord herkennen
-
persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord
- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 1
- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 2
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 3
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 4
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 5
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 6
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 7
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 8
- persoonlijk voornaamwoord of bezittelijk voornaamwoord 9
- persoonlijk voornaamwoord en bezittelijk voornaamwoord 10
-
-
het bezittelijk voornaamwoord
-
het bezittelijk voornaamwoord herkennen
-
-
het wederkerend voornaamwoord
-
het wederkerend voornaamwoord herkennen
-
-
het aanwijzend voornaamwoord
-
het aanwijzend voornaamwoord herkennen
-
-
het betrekkelijk voornaamwoord
-
het betrekkelijk voornaamwoord herkennen
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 1
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 2
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 3
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 4
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 5
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 6
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 7
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 8
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 9
- het betrekkelijk voornaamwoord herkennen 10
-