test: lijdend voorwerp 1
Eerst geef je de persoonsvorm (pv) aan, daar komt dan een streepje onder te staan. Daarna klik je op de plaatsen waar een zinsdeelstreepje moet komen te staan. Vervolgens geef je het werkwoordelijk gezegde (wwg) aan, het onderwerp (ow) en vervolgens het lijdend voorwerp (lv).
Let op: niet in alle zinnen staat een lijdend voorwerp.