spelling: meervoud naar enkelvoud van z naar s 1
Een Nederlands woord eindigt (vrijwel nooit) op een z. De z verandert dan in een s. In deze opdracht staat steeds een substantief (zelfstandig naamwoord) in het meervoud met in het midden de letter z.
Kijk goed naar de voorbeelden:
- twee huizen - één huis
- twee frambozen - één framboos
Zet het zelfstandig naamwoord steeds in het enkelvoud.
Afgesloten oefening.
Deze oefening is afgesloten. Log in om de oefening te kunnen maken of neem een jaarabonnement.
Verbeter je Nederlands voor € 15,- per jaar.
Je bent niet ingelogd, je scores worden niet opgeslagen.
Inloggen
-
meervoud
-
meervoud van zelfstandig naamwoorden
- meervoud 1
- meervoud 2
- meervoud 3
- meervoud 4
- meervoud 5
- meervoud 7
- meervoud 8
- meervoud 9
- meervoud 10
- meervoud 11
- meervoud 12
- meervoud 13
- meervoud 14
- meervoud 15
- meervoud 16
- meervoud 17
- meervoud 18
- meervoud 19
- meervoud 20
- meervoud 21
- meervoud 22
- meervoud 23
- meervoud 24
- meervoud 25
- meervoud 26
- meervoud 27
- meervoud 28
- meervoud 29
- meervoud 30
- meervoud 31
- meervoud 32
-
meervoud in zinnen
-
meervoud slepen
-
van meervoud naar enkelvoud
- meervoud naar enkelvoud 1
- meervoud naar enkelvoud 2
- meervoud naar enkelvoud 3
- meervoud naar enkelvoud 4
- meervoud naar enkelvoud 5
- meervoud naar enkelvoud 6
- meervoud naar enkelvoud 7
- meervoud naar enkelvoud 8
- meervoud naar enkelvoud 9
- meervoud naar enkelvoud 10
- meervoud naar enkelvoud 11
- meervoud naar enkelvoud 12
- meervoud naar enkelvoud 13
- meervoud naar enkelvoud 14
- meervoud naar enkelvoud 15
- meervoud naar enkelvoud 16
- meervoud naar enkelvoud 17
- meervoud naar enkelvoud 18
- meervoud naar enkelvoud 19
- meervoud naar enkelvoud 20
- meervoud naar enkelvoud 21
- meervoud naar enkelvoud 22
- meervoud naar enkelvoud 23
- meervoud naar enkelvoud 24
- meervoud naar enkelvoud 25
- meervoud naar enkelvoud 26
- meervoud naar enkelvoud 27
- meervoud naar enkelvoud 28
- meervoud naar enkelvoud 29
- meervoud naar enkelvoud 30
-
-
verkleinwoorden
-
verkleinwoorden
-
verkleinwoorden in zinnen
- verkleinwoorden in zinnen 1
- verkleinwoorden in zinnen 2
- verkleinwoorden in zinnen 3
- verkleinwoorden in zinnen 4
- verkleinwoorden in zinnen 5
- verkleinwoorden in zinnen 6
- verkleinwoorden in zinnen 7
- verkleinwoorden in zinnen 8
- verkleinwoorden in zinnen 9
- verkleinwoorden in zinnen 10
- verkleinwoorden in zinnen 11
- verkleinwoorden in zinnen 12
- verkleinwoorden in zinnen 13
- verkleinwoorden in zinnen 14
-
verkleinwoorden in meervoud
- verkleinwoorden in meervoud 1
- verkleinwoorden in meervoud 2
- verkleinwoorden in meervoud 3
- verkleinwoorden in meervoud 4
- verkleinwoorden in meervoud 5
- verkleinwoorden in meervoud 6
- verkleinwoorden in meervoud 7
- verkleinwoorden in meervoud 8
- verkleinwoorden in meervoud 9
- verkleinwoorden in meervoud 10
-
-
spelling van bijvoeglijk naamwoorden
-
lidwoord en een bijvoeglijk naamwoord
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 1
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 2
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 3
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 4
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 5
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 6
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 7
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 8
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 9
- lidwoord met een bijvoeglijk naamwoord 10
-
spelling van het bijvoeglijk naamwoord
- spelling bijvoeglijk naamwoord 1
- spelling bijvoeglijk naamwoord 2
- spelling bijvoeglijk naamwoord 3
- spelling bijvoeglijk naamwoord 4
- spelling bijvoeglijk naamwoord 5
- spelling bijvoeglijk naamwoord 6
- spelling bijvoeglijk naamwoord 7
- spelling bijvoeglijk naamwoord 8
- spelling bijvoeglijk naamwoord 9
- spelling bijvoeglijk naamwoord 10
-
bijvoeglijk naamwoorden in zinnen
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 1
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 2
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 3
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 4
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 5
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 6
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 7
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 8
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 9
- bijvoeglijk naamwoorden in zinnen 10
-
bijvoeglijk naamwoorden slepen
- bijvoeglijk naamwoord slepen 1
- bijvoeglijk naamwoord slepen 2
- bijvoeglijk naamwoord slepen 3
- bijvoeglijk naamwoord slepen 4
- bijvoeglijk naamwoord slepen 5
- bijvoeglijk naamwoord slepen 6
- bijvoeglijk naamwoord slepen 7
- bijvoeglijk naamwoord slepen 8
- bijvoeglijk naamwoord slepen 9
- bijvoeglijk naamwoord slepen 10
-
-
woorden met au of ou
-
woorden met au flitsen
-
woorden met ou flitsen
-
woorden met au of ou flitsen
-
woorden met au of ou invullen
-
au-verhaal
-
otje-ou of atje-au in zinnen
-
-
korte ei of lange ij
-
flitsen met korte-ei of lange-ij
-
ei-woorden of ij-woorden
-
ei of ij in zinnen
-
ei of ij in werkwoorden
-
woorden met ei of ij slepen
-
-
mij of mijn
-
mij of mijn
-
u of uw
-
jou of jouw
-
-
spelling getallen
-
flitsen
-
woorden flitsen met sch
-
werkwoorden flitsen met sch
- werkwoorden flitsen met sch 1
- werkwoorden flitsen met sch 2
- werkwoorden flitsen met sch 3
- werkwoorden flitsen met sch 4
- werkwoorden flitsen met sch 5
- werkwoorden flitsen met sch 6
- werkwoorden flitsen met sch 7
- werkwoorden flitsen met sch 8
- werkwoorden flitsen met sch 9
- werkwoorden flitsen met sch 10
- werkwoorden flitsen met sch 11
-
-
woorden met de y
-
korte en lange klanken met k of kk
-
woorden met k flitsen
-
woorden met kk flitsen
- woorden met kk flitsen 1
- woorden met kk flitsen 2
- woorden met kk flitsen 3
- woorden met kk flitsen 4
- woorden met kk flitsen 5
- woorden met kk flitsen 6
- woorden met kk flitsen 7
- woorden met kk flitsen 8
- woorden met kk flitsen 9
- woorden met kk flitsen 10
- woorden met kk flitsen 11
- woorden met kk flitsen 12
- woorden met kk flitsen 13
-
werkwoorden met k en kk
-
werkwoorden met k en kk invullen
-
van meervoud naar enkelvoud k en kk
-
van enkelvoud naar meervoud k en kk
-
woordenschat k of kk slepen
-
woordenschat k of kk invullen
-
-
korte en lange klanken met t of tt
-
woorden met t flitsen
-
woorden met tt flitsen
-
woorden met t of tt flitsen
-
bijvoeglijk naamwoorden t of tt
-
woordenschat t of tt slepen
-
woordenschat t of tt invullen
-
-
woorden met eau
-
woorden op eau flitsen
-
woorden op eau invullen
-
-
van z naar s of van s naar z
-
werkwoorden van z naar s
-
werkwoorden van s naar z
-
meervoud naar enkelvoud van z naar s
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 1
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 2
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 3
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 4
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 5
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 6
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 7
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 8
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 9
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 10
- meervoud naar enkelvoud van z naar s 11
-
enkelvoud naar meervoud van s naar z
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 1
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 2
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 3
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 4
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 5
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 6
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 7
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 8
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 9
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 10
- enkelvoud naar meervoud van s naar z 11
-
-
woorden met i of ie
-
woorden met ie flitsen
-
woorden met i flitsen
-
je hoort ie en je schrijft i
-
woorden met i en ie flitsen
-
woordenschat i of ie slepen
-
woordenschat i of ie invullen
-
-
inprentwoorden